Ervaring uit Vlaanderen naar Dublin

Ervaring uit Vlaanderen naar Dublin

Het team van Mobipunt trok in oktober naar Dublin voor de partner meeting van het Europese project eHUBS (Interreg NWE). Het project zit in de laatste fase, de zgn. ‘capitalisation call’, waarbij Mobipunt vzw sinds 2021 een rol opneemt in het inspireren en adviseren van steden en gemeenten en andere stakeholders bij de realisatie van mobipunten (met elektrische deelmobiliteit). 

De driedaagse in Ierland begon met een masterclass bij ESB, waarin we het Vlaamse verhaal rond mobipunten en Hoppin brachten. We gaven de do’s en don’ts mee bij het ontwerpen van mobipunten, waarbij het uiteindelijk altijd aankomt op maatwerk, aangepast aan de (noden van de) omgeving. Daarnaast toonden we hoe een netwerk van mobipunten met een sterk aanbod van op elkaar afgestemde vervoersmodi wel eens een volwaardig alternatief zou kunnen zijn voor de privéwagen. 

Collega Bram Seeuws (Autodelen.net) benoemde de cruciale factoren om van deelmobiliteit een succes te maken – waarbij samenwerking tussen lokale overheden en aanbieders een van de vuistregels is. Tjalle (Mpact) besprak tot slot de nood aan en mogelijkheden van data-uitwisseling verbonden aan mobipunten en toonde hoe de TOMP-API standaard wordt toegepast op de huidige digitale zuilen in ons land.

Deze masterclass was de zéér korte versie van onze tweedaagse opleiding voor steden en gemeenten in Vlaanderen. De aanwezigen kwamen uit verschillende hoeken; van aanbieders tot openbaar vervoermaatschappijen en infrastructuurbeheerders. Allen hebben ze plannen rond hubs of mobipunten, wie weet was deze masterclass wel een eerste stap richting samenwerking om in Dublin (en verder) werk te maken van een modal shift.

eHUBS partner meeting

Donderdag werden we opnieuw onthaald door ESB, dat is een Iers energiebedrijf dat volop bezig is de shift te maken naar hernieuwbare energie. Vanuit hun ambitie op het vlak van elektrificatie bouwden zij een eerste netwerk van 14 ‘hubs’ met elektrische deelfietsen uit. Op vrijdag mochten we ze dan ook gaan uittesten. De hubs bevinden zich aan de rand van de stad, met als doel de verkeersdruk van de 600.000 wagens die dagelijks de stad in rijden, te verminderen. Het project maakt deel uit van een grotere strategie waarbij het bedrijf deelmobiliteit beschouwt als een aanvulling op het openbaar vervoer.

We hoorden tijdens de partner meeting ook van alle pilootsteden hoe zij hun ideeën de voorbije jaren hebben vormgegeven – met wisselend succes. Voor de ‘replication cities’ is het interessant om te leren uit hun ervaringen en het minstens even goed te doen. Zo doen de Cargoroo bakfietsen het in Amsterdam en Leuven erg goed als alternatief voor de (tweede) wagen en worden deelfietsen voornamelijk door bezoekers gebruikt. Beide gemeenten blijven voluit verder bouwen en het aanbod uitbreiden – en inzetten op gedragsverandering.

Partners Transport for Greater Manchester en HITRANS zetten sterk in op de koppeling met openbaar vervoer, met onder andere deelwagens en elektrische (bak)fietsen, in Nijmegen worden de eHubs verder uitgebouwd en groeien ze in bekendheid bij de inwoners door duidelijke communicatie. HITRANS werkt ook aan een MaaS-applicatie om het boeken zo eenvoudig mogelijk te maken. In Dreux werd deelmobiliteit dan weer minder een succesverhaal en kijkt men naar hoe meer in te zetten op gedragsverandering naar meer duurzaam vervoer. In Wallonië wordt gewerkt aan een strategie rond multimodaliteit en lopen pilootprojecten in vijf verschillende gemeenten, in samenwerking met onze partner Mpact asbl.

Ervaringen werden gebundeld in de eHUBS blueprint, een online cursus met een soort handleiding voor steden en gemeenten om aan de slag te gaan met mobipunten, aan de hand van de geleerde lessen uit het project.

Aandachtspunten uit alle cases: zichtbaarheid is cruciaal, duidelijke communicatiecampagnes zijn een noodzaak, en helaas ook – deelfietsen blijken op veel locaties vandalismegevoelig. Binnen het eHUBS project werd dan ook gewerkt aan een toolkit om betrokkenheid te vergroten en te communiceren naar het publiek.

Er werd de afgelopen maanden ook heel wat onderzoek gedaan door de academische partners binnen het project, dat nog zal worden voortgezet. Het doel is om zicht te krijgen op de effectieve gedragsverandering, de vermindering van de CO2-uitstoot door de implementatie van mobipunten en elektrische deelmobiliteit. 

Op vrijdag bezochten we twee van de hubs rond Dublin. In Sandyford, een grote KMO-zone waar ook tal van woningen en voorzieningen zijn, wil men de principes van de 15-minutenstad toepassen, met deelfietsen, een elektrische shuttlebus, laadpunten, maar ook een modal shift voor transport van goederen. Aan de andere hub (Dun Laoghaire) bleek de installatie waar de deelfietsen aan werden gestald en opgeladen nog niet weerbestendig genoeg. De fietsen worden wel goed gebruikt, wat lijkt aan te tonen dat het creëren van een aanbod effectief werkt.

Tot slot presenteerde de stad Amsterdam een handleiding voor efficiënte én veilige data-uitwisseling met betrekking tot deelmobiliteit (CDS-M). Die werkten ze uit in samenwerking met Utrecht, Groningen, Eindhoven en Rotterdam. Het stappenplan is open voor alle steden en gemeenten en toepasbaar voor alle Europese landen. Alles is te vinden op deze webpagina. Aan de hand van usecase stories kunnen steden en gemeenten én aanbieders heel gericht een antwoord vinden op specifieke vragen wat betreft data-uitwisseling.